FAQ - Veelgestelde vragen

Klik voor meer informatie over de betreffende categorie
 Accomodatie  Aantal vragen: 4
 Bar  Aantal vragen: 4
 Bedrijvenhockey  Aantal vragen: 1
 Clubkleding  Aantal vragen: 4
 Communicatie  Aantal vragen: 3
 Contributie  Aantal vragen: 3
 Evenementen  Aantal vragen: 2
 Financiën  Aantal vragen: 11
 Geschiedenis  Aantal vragen: 1
 Gevonden voorwerpen en 2e hands kleding  Aantal vragen: 1
 Hockey met een lichamelijke beperking  Aantal vragen: 3
 Hockeyen  Aantal vragen: 5
 Inschrijfvoorwaarden  Aantal vragen: 1
 Jeugdcommissie  Aantal vragen: 1
 Jongste Jeugd  Aantal vragen: 1
 Lidmaatschap  Aantal vragen: 5
 Materialen  Aantal vragen: 1
 Minicommissie  Aantal vragen: 1
 Opzeggen lidmaatschap  Aantal vragen: 1
 Proeftrainingen  Aantal vragen: 2
 Recreantenhockey  Aantal vragen: 3
 Rookafspraken  Aantal vragen: 1
 Scheidsrechters  Aantal vragen: 5
 Sponsoring  Aantal vragen: 4
 Toernooien  Aantal vragen: 4
 Trainingen  Aantal vragen: 1
 Trimhockey  Aantal vragen: 2
 Veiligheid  Aantal vragen: 1
 Verzekeringen  Aantal vragen: 1
 Wedstrijdorganisatie  Aantal vragen: 2
 Zaalhockey  Aantal vragen: 1

Mist u informatie hier? Mail ons op [email protected]

Veiligheid
Wat zijn de regels over gordels etc. als ik kinderen vervoer naar uitwedstrijden? 
Gordels en kinderzitje: de regels Er is in de wet veel geregeld over het vervoer van passagiers in een auto. De nieuwe regelingen èn de nog aankomende regels roepen veel vragen op. Uit de Rechtshulpwijzer van de ANWB hebben we onderstaande regels overgenomen. De wet In de wegenverkeerswet staat nadrukkelijk dat je onder alle omstandigheden het andere verkeer niet in gevaar mag brengen. Dat geldt ook voor de inzittenden in de eigen auto. In de auto De basisregel is dat kinderen kleiner dan 1.35m in een goedgekeurd en passend kinderzitje moeten zitten. Goedgekeurd zijn zitjes met labels ECE R44/03 en R44/04. Passend is: geschikt voor lengte en gewicht van het kind. De voorschriften voor het gebruik van autogordels en kinderbeveiligingssystemen worden hierna schematisch weergegeven. Voorin de auto 1. als er gordels aanwezig zijn: kinderen van tenminste 1.35m en volwassenen: verplicht gebruik van de beschikbare gordel. kinderen korter dan 1.35m: verplicht gebruik van een geschikt en goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem. 2. als er voorin geen gordels aanwezig zijn: kinderen van tenminste 1.35m en volwassenen: er hoeft geen gordel gedragen te worden kinderen korter dan 1.35m: mogen niet voorin worden vervoerd. Achterin 1. als er gordels aanwezig zijn: kinderen van tenminste 1.35m en volwassenen: verplicht gebruik van de beschikbare gordel. Uitzondering 1: binnen de bebouwde kom in autobussen met staanplaatsen en in autobussen terwijl die voor stads- of streekvervoer worden gebruikt Uitzondering 2: er mogen meer kinderen van tenminste 1.35m en volwassen passagiers worden vervoerd dan er gordels zijn, zolang de aanwezige gordels maar worden gebruikt. Vanaf 1 mei 2008 mogen er nooit méér passagiers worden vervoerd dan er gordels in de auto zijn! kinderen korter dan 1.35m: verplicht gebruik van een geschikt en goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem. Uitzondering 1: in taxi's en bussen: kinderen van 3 jaar en ouder gebruiken dan de beschikbare autogordel, jongere kinderen mogen los. Uitzondering 2: kinderen van 3 jaar en ouder mogen een autogordel gebruiken in plaats van een kinderbeveiligingssysteem als er op de betreffende zitbank al twee kinderzitjes zijn aangebracht en in gebruik zijn en er geen plaats meer is voor een derde zitje. Uitzondering 3: kinderen vanaf 3 jaar mogen de autogordel gebruiken bij vervoer door een ander persoon dan de eigen (pleeg)ouder in incidentele gevallen waarin redelijkerwijze niet verwacht kan worden dat de bestuurder een kinderbeveiligingssysteem bij zich heeft. Het dient hierbij om vervoer over beperkte afstand te gaan, zoals bijvoorbeeld vervoer van een sportteam naar een uitwedstrijd. 2. als er achterin geen gordels aanwezig zijn: Volwassenen en kinderen van 3 jaar en ouder: zij mogen los worden vervoerd. Kinderen tot 3 jaar: zij mogen niet worden vervoerd. Volwassenen (18 jaar of ouder) die korter zijn dan 1.35m hoeven geen gebruik te maken van een kinderzitje of een zittingverhoger. Het mag uiteraard wel. Airbag Kinderen mogen niet in een naar achteren gericht kinderzitje worden vervoerd op een plaats met een airbag ervoor, tenzij de airbag is uitgeschakeld (handmatig of automatisch). Het zitje kan door de airbag met kracht naar achteren gestoten worden, met mogelijk ernstig letsel voor het kind als gevolg. Laadruimte van auto en aanhanger Het is verboden personen te vervoeren in de laadruimte van een auto. Ook vervoer van personen in of op een aanhanger achter een auto mag niet. Buitenland De regels voor het gebruik van gordels en kinderzitjes zijn gebaseerd op een Europese Richtlijn. Deze Richtlijn bepaalt dat kinderen tot 1.50m in een goedgekeurd en passend kinderzitje moeten zitten, maar landen mogen uitzonderingen (zoals een kleinere lengte) opnemen in de eigen wetgeving. Nederland heeft gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. De Nederlandse uitzonderingen gelden alleen in Nederland. In andere landen kan de wetgeving strenger zijn en deze strengere wetgeving geldt dan ook voor Nederlandse automobilisten. Zo kan het zijn dat in een ander land ook 'Nederlandse' kinderen tot 1.50m in een kinderzitje moeten zitten De veiligheid Bovenstaande regels garanderen nog geen optimale veiligheid. Daarom hierbij ook nog een aantal tips. · Achterin de auto mogen tot mei 2008 meer kinderen groter dan 1.35m worden vervoerd dan er gordels aanwezig zijn. De aanwezige gordels moeten dan gebruikt worden. Hoewel er in dat geval passagiers los mogen zitten is het natuurlijk niet veilig. · Ouders die de kinderen met de auto naar school brengen moeten goed letten op de veiligheid van de kinderen die lopend of fietsend komen, dus niet op de stoep parkeren en fietsende en lopende kinderen voldoende ruimte geven. Parkeer liever op enige afstand en begeleid de kinderen lopend naar school. · Leer kinderen aan de kant van de stoep uit de auto te stappen. · Leer kinderen dat zien niet hetzelfde is als gezien worden. Dat het kind de auto ziet betekent niet dat de bestuurder van de auto het kind ziet. · Leer kinderen dat auto's een remweg hebben en tijd nodig hebben om uit te wijken. Kinderen hebben zelf nog nooit een auto bestuurd en bijvoorbeeld vaak geen besef van remweg en van slecht zicht bij achteruit rijden. · Kies kleurrijke, liefst reflecterende kleding voor uw kinderen. Ze zijn dan voor het overige verkeer beter zichtbaar.